De Heilige Alfonsus de Liguori vertelt in zijn teksten dat er in het beroemde romaanse college van de Jezuieten een jongeman was met veel kwaliteiten. Tijdens de Geestelijke Oefeningen vroeg hij aan zijn biechtvader of het zonde was om de roeping tot het religiueze leven te weigeren. Zijn biechtvader antwoorde hem dat het, in zich, geen zware zonde is omdat de roeping een aanrading van God is, en geen order; maar het weigen zou wel het eeuwige welzein van de ziel in gevaar brengen, zoals het met velen gebeurt is die op deze manier in de hel terechtgekomen zijn. De jongeman ging niet in op zijn roeping en ging ergens ander studeren waar hij al spoedig het gebed en de sacramenten begon te verlaten, uiteindelijk gaf hij zich aan een zondevol leven. Een nacht, toen hij de trap af ging in het huis van een zondige vrouw, raakte hij gewond door een tegenstander. Enkele Priesters haaste zich naar hem toe om hem de Sacramenten toe te dienen maar hij blies zijn laatste adem uit al voor ze aangekomen waren en hij ging precies dood voor het college van de Jezuieten die hij verlaten had. Volgens de Heilige Alfonsus wilde God in dit de straf laten zien die de jongeman verdiend had wegens de minachting die hij had gehad voor zijn roeping.